Regelvraag 8
In de definities staat dat een bal als uitgeholed beschouwd wordt als de hele bal zich binnen de omtrek van de cup onder de rand van de cup bevindt. Let wel: hij hoeft dus niet te “vallen” en op de bodem van de cup terecht te komen! Maar, wat nu als de bal klem zit tussen de vlaggenstok en de rand van de hole? Je kunt je daarbij verschillende situaties voorstellen:
De bal is niet uitgeholed en dus nog zichtbaar boven de rand van de hole en de speler, in de veronderstelling dat de bal wel uitgeholed is, pakt de bal op. Wat is dan de ruling?
Opnieuw zit de bal, niet uitgeholed, klem tussen de rand van de hole en de vlaggenstok; nu verwijdert, zonder toestemming, de tegenstander of medecompetitor de vlaggenstok en daarmee wipt de bal uit de hole. Wat is nu de ruling?
De speler krijgt één strafslag volgens regel 20-1 omdat hij de bal oppakt zonder de positie te merken. En hij moet de bal in de oorspronkelijke positie terugplaatsen. Dec. 17-4/1
Matchplay: de tegenstander krijgt een strafslag en de bal moet teruggeplaatst worden tegen de vlaggenstok (R.18-3b). Strokeplay: de bal moet teruggeplaatst worden en niemand krijgt straf (R 18-4) Nadat dit gebeurd is mag de speler de vlaggenstok bewegen of verwijderen, zoals beschreven wordt in regel 17-4. De les zou moeten zijn dat het raadzaam is dat alleen de speler aan de vlaggenstok mag zitten en zo voorzichtig mogelijk moet handelen. Is de bal eenmaal onder de rand van de cup verdwenen, dan maakt het ook niet meer uit of de bal uit de hole komt als je de vlaggenstok er uit trekt.