Geen Watersnip, maar een Bokje
Met mijn golfcompaan van het 1e uur en tevens natuurliefhebber Jan Ravenstijn loop ik op een maandagochtend in december over de fairway van hole 7, richting de green.
In het lange, dichte gras, links voor deze green, moeten we zoeken naar een van onze golfballen. Terwijl we daarmee bezig zijn, vliegt ineens vlak voor onze voeten vanuit dat dichte gras een vogel op. Aan vorm en kleur zien we meteen, dat het een snip is. Aan formaat en vliegwijze zien we ook, dat het niet een Watersnip is. En zoals 1 en 1 twee is, is het voor ons duidelijk, dat het de kleinste uit de familie van de snippen is, het Bokje.
Het bokje (Lymnocryptes minimus) is kleiner dan de Watersnip en heeft een veel kortere snavel. Verder heeft hij strepen op de flank, terwijl de Watersnip bandering op de flanken heeft. Verder heeft hij een ietwat puntige staart.
In ons land verblijft het bokje in lage, moerassige vegetaties, zoals rietland, slootkanten, natte dichtbegroeide graslanden en natte duinvalleien. Bij onraad drukt hij zich stil op de grond, waarbij de vogel helemaal versmelt met zijn omgeving. Bij verstoring vertrouwt hij volledig op zijn camouflage, waardoor je de vogel pas ziet, als je er bijna op staat. Hij vliegt dan zonder geluid vlak voor je voeten op, om meestal na een korte vlucht weer te landen. Het is een erg schuw dier, met een verborgen leefwijze. Hij is vooral ‘s-nachts en in de schemering actief.
Deze familie van de strandlopers is wintergast in Nederland en broedt in Scandinavië, Baltische staten, Noord-Rusland en Siberië. Van september tot in november trekt hij naar zijn overwinteringsgebied in West- en Zuid-Europa en Afrika.
Met dank aan Marc Plomp van het Vogelinformatiecentrum.