Brenger van geluk of nieuw leven?
Het is nog redelijk vroeg, als ik tijdens een van mijn golfrondjes op de afslag van hole 14 sta. Terwijl ik het altijd prachtige landschap op en om onze golfbaan bewonder, zie ik ineens uit zuidwestelijke richting een grote zwart-witte vogel laagvliegend op mij af komen. Een ooievaar!
Met een beetje fantasie lijkt het op een machtige Boeing 747, die direct na de take-off een bocht naar links maakt om vervolgens voor mij langs te vliegen en zijn weg te vervolgen over onze golfbaan, richting De Cocksdorp.
Vrijwel direct hierna kwam greenkeeper Peter Witte naar mij toe en vertelde, dat hij de ooievaar ook had gezien en een foto had gemaakt.
Op de foto staat de ooievaar in het land, zuidelijk van de fairway van hole 17, en tevens is zichtbaar het bloembollenbedrijf van Martin Kuip, de zoon van ons golfclublid Nel Kuip.
De Ooievaar (Ciconia ciconia) weegt ongeveer 3,4 kg, heeft een lengte van 100 – 110 cm en een spanwijdte van 180 – 218 cm. Hij is zwart-wit gekleurd met rode snavel en poten. In vlucht is de hals gestrekt. De vleugels zijn breed en de poten steken buiten de staart. Het geluid, dat de ooievaar produceert, bestaat uit het klepperen met de snavel. Hij doet dit met name op het nest.
Ooievaars leven vaak in de nabijheid van mensen. Ze nestelen vaak op door mensen gemaakte bouwsels.
In veel volksverhalen figureert de ooievaar als brenger van geluk of nieuw leven.
Midden jaren ’70 was de ooievaar zo goed als verdwenen uit Nederland.
Met vrijwilligers heeft de Vogelbescherming toen een reddingsprogramma opgezet, dat heeft geleid tot ooievaarstations en daarmee is voorkomen, dat de vogel in Nederland als broedvogel uitstierf. De vogel staat ook niet meer op de Rode lijst.
Ooievaars leven op extensief beheerde weilanden in veenweidegebieden en uiterwaarden met een hoge waterstand.
Het voedsel bestaat uit kikkers, muizen, mollen, insecten, hagedissen, regenwormen, jonge vogels, aas en afval.
De meeste Nederlandse ooievaars trekken weg. Veelal via Spanje en Gibraltar naar Afrika.
Ongeveer 1/5 deel overwintert in Nederland. Het betreft vaak vogels uit het herintroductieprogramma.
Ooievaars hebben 1 legsel per jaar. In april, met 3 – 5 eieren.
Gebroed wordt op hoge plekken, zoals schoorstenen, telefoonpalen of door mensen gemaakte palen met houten platforms.
Paren doen de ooievaars na de balts, waarbij ze de kop in de nek gooien en klepperen met de snavel.
Jonge ooievaars blijven 55 – 60 dagen op het nest en na het uitvliegen worden ze nog 7 – 20 dagen gevoerd door de ouders.
Louw Nijhuis