Bloem(pje), de Teunisbloem
Een beetje een ‘loner’ op de golfbaan, de gele Teunisbloem. De naam heeft deze (meestal tweejarige) bloem te danken aan Sint Antonius van Padua, omdat de Teunisbloem rond zijn naamdag (13 juni) bloeit, maar over het algemeen is diens lichtgele kleur tot en met november te bewonderen.
Eerst even over de naamgever, geboren op 15 augustus 1195 in Lissabon. Sint Antonius is een belangrijke heilige; patroonheilige van de franciscanen, verloren voorwerpen (golfballetjes?), vrouwen, kinderen, armen, bakkers, mijnwerkers, het huwelijk, reizigers en verliefden. En alsof het nog niet genoeg is Sint Antonius ook nog patroon tegen schipbreuk, de pest en koorts en sinds 1934 is deze rijke, adellijke theoloog tevens beschermheilige van Portugal. Op de plaats waar Antonius geboren zou zijn, werd zelfs een kerkje (San Antonio à Sé) gebouwd en zijn geboortedatum is een officiële feestdag.
U snapt, zo’n naam, dat schept verplichtingen, dus slechts mooi staan te zijn in duinen en dergelijke, dat zit er niet in. De oorspronkelijk uit Zuid- En Noord-Amerika voorkomende bloem (in 1614 vanuit Virginia geïmporteerd) bevat zaaddozen met ongeveer 200 zaadjes waaruit olie kan worden gewonnen. En die olie is rijk aan onverzadigde vetzuren. Door de bijzondere samenstelling, met ondermeer een hoog gehalte aan gammalinoleenzuur, is de olie goed tegen ontstekingen en trombosevorming, werkt bloeddrukverlagend en wordt de aanmaak van cholesterol geremd. In de tweede Wereldoorlog werden de bladeren gebruikt als tabak, maar ook de bloemknoppen en wortels zijn eetbaar. Wel is die eetbaarheid afhankelijk van het jaargetijde.
Kortom de teunisbloem doet haar naamgever eer aan.