Leden

Genieten van de natuur

Golfbaan De Texelse loopt direct over in prachtige Texelse natuur en grenst aan Nationaal Park ‘Duinen van Texel’. Hierdoor komt u in de baan veel verschillende vogels en unieke plantensoorten tegen.

Een waar vogelparadijs

Door de ligging op vogeleiland Texel vinden we in de baan een grote verscheidenheid aan vogels. Een dagtelling levert al gauw meer dan 70 verschillende soorten op. Afhankelijk van het seizoen vindt u trekvogels, overwinteraars, broeders en zomergasten.

Hieronder noemen we 10 vogels die regelmatig op en rond de golfbaan te zien zijn.
Tekstbron: Vogelbescherming Nederland

Bijzondere vogelsoorten

Waterhoen

Het waterhoen is een algemene vogel in Nederland. Opvallend is zijn rode snavel met gele punt. Tijdens het zwemmen of lopen is zijn staart omhoog gericht. De witte onderstaartdekveren zijn dan goed zichtbaar. Jonge waterhoentjes volgen deze witte signaalveren. Het waterhoen broedt langs allerlei zoet water, als kleine sloten en vijvers, ook in dorpen en steden. Zwart verenkleed, met witte vlekken langs de flanken. Opvallende witte onderstaartdekveren met zwarte middenstreep. Rode snavel met gele punt. Heeft een rode bles. Met hun typische (groengele) moerasvogelpoten kunnen ze over drijvende watervegetatie lopen zonder al te diep weg te zakken.

Dodaars

De dodaars is onze kleinste futensoort. Deze schuwe watervogel is zelfs nog een slag kleiner dan het meer bekende waterhoen. De dodaars is broedvogel van ondiepe en beschutte wateren met een rijke oeverbegroeiing en onderwatervegetatie. Moerasgebieden bijvoorbeeld, maar ook vennen en meren. Buiten het broedseizoen op allerlei soorten wateren, tot soms stadsgrachten en stadsparken. Kleine en enigszins gedrongen fuut met een kort snaveltje. De korte, lichte achterzijde is vaak opgezet en doet dan donsachtig aan.

Slobeend

De regenwulp is de kleinere en noordelijkere tegenhanger van de wulp. Hij broedt niet in ons land, maar is een doortrekker in voor- en najaar. Hij wordt in het voorjaar meer in het binnenland waargenomen dan in het najaar. In het najaar is de kust de beste plek. Regenwulpen hoor je vaak eerder dan dat je ze ziet, het geluid is een karakteristieke triller. Kleiner en donkerder dan de wulp, met net als deze ook een omlaag gebogen, maar kortere snavel. Markant getekende kop met een smalle lichte kruinstreep, donkere zijkruinstrepen, een lichte wenkbrauwstreep, donkere oogstreep en opvallende oogring.

Regenwulp

De regenwulp is de kleinere en noordelijkere tegenhanger van de wulp. Hij broedt niet in ons land, maar is een doortrekker in voor- en najaar. Hij wordt in het voorjaar meer in het binnenland waargenomen dan in het najaar. In het najaar is de kust de beste plek. Regenwulpen hoor je vaak eerder dan dat je ze ziet, het geluid is een karakteristieke triller. Kleiner en donkerder dan de wulp, met net als deze ook een omlaag gebogen, maar kortere snavel. Markant getekende kop met een smalle lichte kruinstreep, donkere zijkruinstrepen, een lichte wenkbrauwstreep, donkere oogstreep en opvallende oogring.

Witte Kwikstaart

De witte kwikstaart is een van de meest algemene broedvogels van Nederland. Vooral op het platteland te vinden. Op erven maar ook tussen de poten van koeien, paarden en schapen in de hoop dat die insecten of larven omhoog duwen. De witte kwikstaart beweegt voortdurend zijn staartje op en neer. Broeden doen ze in schuren, nissen, onder dakpannen, maar ook in slootkanten en in de zeereep. Meestal in de menselijke omgeving. Zwart-wit met witte vleugelstrepen en zwarte keel in prachtkleed.

Rietzanger

De rietzanger is een vogel van rietlanden en andere oevervegetaties en bouwt zijn nest meestal in landriet. Zijn ideale leefomgeving bestaat uit een combinatie van jong en overjarig riet en een dichte, deels hoog opschietende kruidlaag. Hij eet insecten die hij laag in de dichte vegetatie verzamelt. De rietzanger is een trekvogel en overwintert ten zuiden van de Sahel. Rietzangers laten zich goed zien tijdens het zingen. De rietzanger is een beweeglijke vogel. Hij is niet schuw en daardoor meestal goed te zien. Heeft een geelbruin verenkleed met een opvallende lichte wenkbrauwstreep en donker gestreepte kop en rug.

Kleine Karekiet

De kleine karekiet is een echte moerasbewoner. De markante, krassende, staccato zang (met altijd een “krr-krr-kiet-kiet-kiet”-achtige strofe) is te horen in de meeste rietstroken. De voorkeur van deze onopvallende bruine vogel gaat uit naar rietlanden, die met de stengels in ondiep water staan. In goede broedgebieden, zoals de laagveenmoerassen in Nederland, kunnen kleine karekieten in kolonies broeden. Egaal gelig bruin van boven, vuilwit van onderen, verder eigenlijk geen expliciete kenmerken. Een relatief lange snavel is een hulp om hem te onderscheiden van de zeer gelijkende bosrietzanger.

Oeverzwaluw

Oeverzwaluwen zijn kenmerkende vogels van open terreinen met zoet water (bijvoorbeeld rivieren). Het broedgebied moet aan twee belangrijke voorwaarden voldoen: er moet een kale zandige of lemige steilwand zijn (waarin de nestholen uitgegraven kunnen worden) en er moeten flink wat muggen of andere insecten rondvliegen. De winter brengen zij door in Afrika. De bovendelen zijn bruin, maar heeft witte onderdelen met een duidelijke bruine borstband. De onderzijde vleugels is vrij donker en de staart is ondiep gevorkt.

Boerenzwaluw

De boerenzwaluw is een echte boerenlandvogel, een luchtacrobaat van het boerenerf. De nesten worden bij voorkeur gemaakt in boerenschuren, loodsen en dergelijke waar ze in en uit kunnen vliegen. Van april tot oktober verblijven zij in Nederland, de winter wordt in zuidelijk Afrika doorgebracht. De boerenzwaluw is blauwzwart van boven. Het voorhoofd en de kin zijn rood; zwarte borstband. Rest roomwit. Vliegt behendig door de lucht om insecten te vangen. Om te drinken vliegen ze vlak boven het wateroppervlak en steken af en toe hun snavel in het water. Lange gevorkte staart.

Bruine Kiekendief

Van de drie soorten in Nederland broedende kiekendieven is de bruine kiekendief verreweg de algemeenste. Hij is een echte moerasvogel, met een voorkeur voor rietland. Lokaal kan de soort, als er sprake is van een hoge muizendichtheid, ook droger habitat bezetten, zoals bouwland. Van de drie soorten broedt en jaagt de bruine kiekendief in de natste en hoogste vegetaties. Slanker dan buizerd, met langere en smallere vleugels en staart. Lange gele poten. Houdt vleugels tijdens trage jachtvlucht in opvallende V.

De Koekoeksbloemen

Rustig lopend van hole 6 naar 7 komt u achter de afslag van heren aan uw rechterhand een heel mooi stukje golfbaan tegen.
De gele bloemen van de ratelaar tussen de roze bloemen van de ‘echte koekoeksbloem’ (4). Lychnis flos-cuculi is zijn officiële naam en in mijn studententijd spraken we over ‘de kukelbloem’.
Deze plant houdt van vochtige plaatsen, maar de bodem moet niet al te rijk zijn en is dan ook te vinden in natte verschraalde weiden. Een mooi voorbeeld ligt vlak bij degolfbaan op de hoek van de Hollandseweg en de Postweg.
Tot dezelfde Anjerfamilie horen ook de roze rode dagkoekoeksbloem (1), de vuil witte avondkoekoeksbloem (2) en de nachtkoekoeksbloem (3) (Melandrium rubrum, album en noctiflorum). De laatste komt hier niet voor en heeft zijn naam te danken aan het feit dat de bloem alleen ’s nachts open is en tegen de morgen zijn kelkbladen weer oprolt; noctiflorum betekent gewoon ’s nachts bloeiend.
Rubrum betekent rood en album is het Latijns voor wit. De avondkoekoeksbloem komt op meerdere plaatsen op de golfbaan bloeiend voor en is dus goed te herkennen. Wanneer er geen bloemen aan de planten zitten is het moeilijk vast te stellen of je de dag- ,of dat je de avondkoekoeksbloem voor je ziet staan.
Niet bloeiende planten onderscheiden zich wel duidelijk van de echte koekoeksbloem: ze zijn meer behaard en de bladeren zijn groter, minder vlezig. Eenmaal in bloei is er geen vergissing meer mogelijk, want ook de roze bloemen van de echte koekoeksbloem zijn verfijnder dan die van de dagkoekoeksbloem.

Breedbladige Orchis

De breedbladige Orchis is een 15-30 cm hoge, overblijvende plant en talrijk op onze baan. Vanaf medio mei tot medio juni kan men er honderden van vinden op de baan. Het blad kan zowel gevlekt als ongevlekt zijn. Deze plant groeit op niet te voedselrijke, natte grond met een basische invloed hetzij van het grondwater, hetzij van de bodem zelf.
De brede orchis verspreidt zich via stoffijn zaad. Voor het overleven als plant is zij aangewezen op een mutualistische symbiose met een bodemschimmel.
Het duurt ongeveer 5-7 jaar alvorens de orchidee tot wasdom komt. De plant staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en sterk afgenomen. De plant is wettelijk beschermd.

Gevlekte Orchis

De Gevlekte Orchis is niet algemeen aanwezig op de baan. Voornamelijk langs de waterkant van hole 7 kan men deze plant aantreffen. Deze orchidee begint begin juni te bloeien met lichtlila tot witachtige, tweezijdig symmetrische bloemen en is de laatste orchidee op onze baan die elke seizoen in bloei staat.
Het groene, stengelomvattende, lancetvormige blad is gevlekt en onderaan dofgroen.
De gevlekte orchis verspreidt zich via stoffijn zaad. Het fijne zaad bevat geen reservevoedsel en kiemt alleen als een wortelschimmel (mycorrhiza) het zaad binnen dringt. Voor het overleven als plant is deze aangewezen op een symbiose met een bodemschimmel.
De plant groeit op matig voedselrijke, natte tot vochtige grond in grasland, op heidevelden en in de duinen.
De plant staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en sterk afgenomen. De plant is wettelijk beschermd.

Veer- of driedelig tandzaad?

Ja, dat is de vraag. In de ene flora heet deze plant veerdelig tandzaad maar in een andere flora spreekt men van driedelig tandzaad. Ik denk dat die vraag makkelijk is op te lossen want zijn officiële naam is Bidens tripartita en ‘tri’ is het latijn voor drie.

Veerdeling tandzaad wordt ook wel “Gevleugeld tandzaad” genoemd.

Dat tripartita (driedelig) slaat op de naaldjes aan de zaden van deze plant, naaldjes die rechtop in onze kleren vasthaken en dan ook zo vastzitten dat men ze er één voor één moet uithalen. Herken u het? Als u op de vierde hole de bal de linker rough richting het plasje in slaat, dan heeft u in de late zomer zeker kennis gemaakt met deze plant. De meeste zaadjes op het plaatje hebben echter maar twee naaldjes aan de zijkanten. Het derde naaldje zit als een nerf midden op de bovenkant en steekt een beetje uit. Er zijn wel enkele drietandige zaadjes te vinden maar het zijn er maar weinig. Ik denk dat bij aanraking de derde tand heel makkelijk afbreekt, vandaar zoveel tweetandige zaadjes.

Driedelig tandzaad komt nauwelijks voor op Texel maar rond de plasjes in het midden van onze golfbaan staan er honderden exemplaren. Het is bij uitstek een goede plaats voor deze soort: in het voorjaar droogvallend met een beetje rottige bodem. Maar waar komen al die zaden vandaan? Er zijn twee verklaringen mogelijk.

De zaden hebben daar al vele jaren gelegen en door de aanleg van de golfbaan is hun omgeving geschikt geworden om te kiemen.
De zaden zijn meegekomen met de grond die afkomstig is van de ‘Heicom’. Uit de lijst met de samenstelling van de Golfmix Spec. wordt het niet duidelijk waar de grond vandaan komt. Toch lijkt het me het meest waarschijnlijk dat de zaden van het driedelig tandzaad met de aangevoerde aarde zijn meegekomen.

Driedelig tandzaad behoort tot de composieten. De bloemhoofdjes zijn klein met soms aan de buitenkant lintbloemen; de buisbloemen zijn bruingeel. De plant kan wel 90 cm groot worden maar kan ook zeer klein blijven en heeft een donker bruinrode stengel. De bladeren zijn donkergroen, lancetvormig, getand en drietallig! Zou tripartita misschien slaan op de bladeren?

De vroegeling

Dit kleine plantje bloeit en dat betekent voor mij dat het voorjaar begint, dus over is de winterslaap.
In de herfst ontkiemen de zaadjes en groeien uit tot rozetjes met ovaalvormige, lichtbehaarde, zachtgroene blaadjes. Nog heel klein en nauwelijks te vinden zijn deze rozetjes maar ze gebruiken de eerste voorjaarswarmte om door te groeien en een iel stengeltje met enkele witte bloemetjes te vormen.

De vroegeling behoort bij de familie van de Kruisbloemigen (Cruciferen), verwant aan de pinksterbloem en het koolzaad. De te vormen zaden zitten in houwtjes en die zijn bij het determineren van kruisbloemigen altijd van belang. De houwtjes van de vroegeling zijn elliptisch, bolvormig. U kunt namelijk ook al andere plantjes met kleine witte bloemetjes vinden: kleine veldkers, klein tasjeskruid en heel veel zandhoornbloem. De eerste 2 soorten zijn ook kruisbloemigen en hebben hun bladeren ook in een rozet. Maar zoals u op de plaatjes kunt zien zijn deze blaadjes bijna samengesteld, veerspletig en onbehaard. Er is ook een duidelijk verschil in de houwtjes: langgerekt bij de kleine veldkers en bij het kleine tasjeskruid lepelvormig.

Zandhoornbloem heeft alleen wel kleine witte bloempjes maar lijkt toch niet op de vorige soorten: geen rozet, een stengel met blaadjes en bloempjes en dicht tegen de grond gedrukt.
Zo, nu kunt u deze plantjes uit elkaar houden!

Hopelijk ziet u tijdens het zoeken van uw bal een vroegeling en al is het slecht weer, dit plantje geeft u een voorjaarsgevoel.

Ratelaar

Wanneer u op de herenafslag van de 7e staat en u kijkt een beetje schuin naar achteren richting water dan ontwaart u tussen de uitgebloeide koekoeksbloemen vele honderden gele niet opvallende bloemen. Dat zijn ratelaars.
De Latijnse naam is Rhinanthus glaber en hij behoort samen met bijv. leeuwenbek, ereprijs en ook vingerhoedskruid uit uw tuin tot de Helmkruidfamilie. Het zijn er veel en veel meer dan vorig jaar.

Ratelaar is een bijzondere plant want hij is een halfparasiet. Hij zuigt zijn sappen op uit de wortels van grassoorten en kan dus alleen daar voorkomen waar grassen groeien. Een halfparasiet omdat hij wel met het groen in zijn bladeren en met behulp van het zonlicht zetmeel kan maken. Hij is een vrij algemene soort in onbemeste duingraslanden.

Aan de vierkantige stengel zitten de langwerpige-lancetvormigr, gekartelde bladeren twee aan twee tegenover elkaar. In de oksel van deze bladeren zit de lipvormige gele bloem met violet op de tanden van de lip. De kelk bolt bij het rijpen van de vruchten op en de ratelaar heeft dan ook zijn naam te danken aan het rammelende geluid dat de droge zaden in de vrucht maken als de wind ze heen en weer schudt.

Hoe de ratelaar aan zijn Texelse namen Skaater, Haantje en Kukelehaantje komt is mij niet bekend.

De vervormde rozenbottel

Een nieuwe soort op de golfbaan gevonden? Dat dachten we even. Een aanverwante soort van de rozenbottel maar dan met een andere vrucht. Een vrucht als een oranjerood pluizig bolletje, maar dat komt bij de familie van de rozen niet voor. En dan denk je al gauw aan een parasiet die de vrucht vervormd.
Aja Coutinho dook meteen in de boeken en vond in de veldgids voor vlinders en in de ‘Nederlands Oecologische Flora, wilde planten en hun relaties 2’, dat de galwesp met de Latijnse naam Diplolepis rosae de veroorzaker is van de vervorming.

Hoe gaat dat? Het galwespwijfje legt in mei eitjes in de ongeopende bladknoppen van een rozenstruik. Uit de eitjes ontwikkelen zich larven. De aanwezigheid van de larven maakt dat de knoppen zich niet normaal ontplooien, maar dat er een fraai rode, mosachtige vorming ontstaat van soms wel meer dan 3 cm in doorsnede. De larven overwinteren in deze gal, verpoppen in het voorjaar en komen in mei uit. De cyclus begint dan opnieuw.

Bedeguargal

De gal is dus geen vervorming van een vrucht maar van een bladknop en bestaat uit een kluwen van fijn, geveerde, gewimperde bladslippen en heeft de prachtige namen van bedeguargal, slaapappel of mosgal. Er werd zelf hypnotische kracht aan deze gal toebedacht, vandaar de benaming slaapappel.

Waar kunt u die pluizige bolletjes vinden? Wanneer u op de 8e hole niet rechtuit slaat naar de green maar uw te korte bal een goede afwijking naar rechts meegeeft dan kan uw balletje naast zo’n galletje terecht komen. In het gebiedje ten noorden van het zandpad, dat terugloopt naar het clubhuis, staan meerder kleine struikjes van de egelantier (Rosa rubiginosa) waar de galwesp in mei zijn eitjes in de bladknop legt.

Dus geen nieuwe soort maar wel weer een leuke vervorming van de natuur.

Baanstatus

BaanOpen
Driving rangeOpen
QualifyingJa
TrolleysToegestaan
DraagtassenToegestaan
BuggiesToegestaan
GreensZomer
Greenfeespelers welkomJa

Receptie golfbaan dagelijks geopend van 8.00 - 17.00 uur.
Telefoon receptie 0222-316539 bereikbaar van 8.30 - 17.00 uur.

Restaurant 't Hanenhuus dagelijks geopend vanaf 8.30 uur.
Keuken dagelijks geopend vanaf 12.00 uur.
Op maandag & dinsdag lunch tot 17.00 uur, geen diner.
Telefoon restaurant 0222-726555.

Hartelijk dank voor het repareren van uw pitchmarks & divots.

Wij wensen u een mooie dag!
Team De Texelse

Bijgewerkt: 02-12-2024 08:36